AA ARTIKEL The incarnating Embryo – The Embryo in us – 2015 EN

 

The Incarnating Embryo – The Embryo in Us – Human Embryonic Development in a Phenomenological Perspective. BY Jaap ven der Wal and Guus van der Bie. In: Torsten Liem (ed.), Osteopathic energetics: Morphodynamic and Biodynamic Principles in Health and Disease, Chapter 10: Handspring Publishing Ltd, 1st ed., 2016

Inleiding

Wanneer professionals het hebben over prenataal leven of bestaan, verwijzen ze meestal impliciet naar het foetale bestaan. Vanuit biologisch oogpunt omvat het prenatale bestaan de fase van het embryonale leven. De foetus onderscheidt zich van het embryo doordat bij de foetus het lichaamsplan voltooid is, althans op macroscopisch niveau. Het embryonale leven is een kwestie van somatogenese en organogenese, d.w.z. vorming van het lichaam en van organen. De overgang van embryo naar foetus zou ongeveer 8 tot 9 weken na de bevruchting plaatsvinden. Dit betekent dat na ongeveer tweeënhalve maand zwangerschap de embryonale fase van het menselijk bestaan als voltooid wordt beschouwd en wordt gevolgd door de volgende stadia of stappen in het menselijk leven, d.w.z. foetus, pasgeborene, kindertijd enz. Een van de onderwerpen van dit hoofdstuk is aan te tonen dat de embryonale “manier van leven” geen voorbije episode is, maar een psychosomatische actualiteit, ook in onze latere levenscycli, inclusief de volwassenheid. In termen van menselijke biologie en psychologie functioneert het embryo op een manier die wezenlijk verschilt van de “manier van leven” van een volwassene of een kind (of zelfs van een foetus). Dit geldt met name voor het functioneren van de hersenen en de zintuigen. Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat het zenuwstelsel in het algemeen en de menselijke hersenen in het bijzonder de kern vormen van de menselijke geest en het menselijk bewustzijn, van de menselijke psyche of ziel zogezegd. “Zoals een nier urine produceert, zo produceren de hersenen het bewustzijn” is tegenwoordig een wijdverbreide opvatting. In dit typisch cartesiaanse mensbeeld worden de hersenen beschouwd als de oorsprong, de oorzaak van het menselijk gedrag en de psyche, en worden psyche, ziel, geest en ziel dus gereduceerd tot zuiver fysiologische, d.w.z. materiële processen. Binnen het paradigma van de natuurwetenschap heerst de opvatting dat ziel of psyche (behorend tot het Cartesiaanse rijk van de res cogitans) moet worden beschouwd als niets anders dan een kwestie van werking van de hersenen en dus eigenlijk als behorend tot het rijk van de res extensa. Deze opvatting stelt de morele status van een menselijk embryo ter discussie: hoe zou een embryo geest of ziel kunnen bezitten als het niet eens de vorm van een actief functionerend brein of zenuwstelsel vertoont? Voor de meeste mensen is het embryo daarom een soort half bestaan geworden, een fase waarin de mens nog niet ‘compleet’ is of nog niet helemaal ‘erbij’ is. Net als in het geval van hersendood wordt het embryo beschouwd als hersenloos, wat in het huidige morele en ethische debat heel vaak wordt gezien als (nog) niet menselijk. De vragen waar het om gaat zouden kunnen worden geparafraseerd als “Wat doen we eigenlijk als embryo?”. Of “Doen we eigenlijk wel iets?” (……….) Meer lezen?

Open onderstaande link.