ESSAY DE ‘VERKRACHTER-MINDSET’ – De wortels van misogynie?

DE WORTELS VAN DE ‘VERKRACHTERSMENTALITEIT’?

Ook van de ‘51’verkrachters van Gisèle Pelicot – Over ‘verkrachtende’ wetenschap?

‘Dader’ en ‘slachtoffer’- Moedwillige begripsvervaging

Al tijdens het geruchtmakende proces rond de verkrachtingszaak van Gisèle Pelicot in 2024 werd zij door het tijdschrift TIME uitgeroepen tot Persoon van het Jaar. Zij werd door haar echtgenoot tientallen malen gedrogeerd en door hem ‘aangeboden’ aan tenminste 50 mannen die haar overduidelijk tegen haar wil hebben misbruikt. Sommige mannen beweerden dat ze waren misleid en dat ze de indruk hadden gehad dat de vrouw “het spel meespeelde”. Nog steeds profiteren in dergelijke zaken daders van de juridische twijfel over het concept “tegen haar wil”. Daarbij worden slachtoffers van verkrachting dan ervan beschuldigd “het zelf uitgelokt te hebben”, wat de weg vrijmaakt voor vergoelijking van seksueel geweld en de rechtvaardigheid ondermijnt.

In schril contrast tot dit nog steeds wijdverbreide verhulde vooroordeel dat slachtoffers van verkrachting vaak de schuld geeft, staat het uiterst moedige besluit van mevrouw Pelicot om te eisen dat deze zaak in volle openbaarheid zou worden behandeld. Zij probeerde daarmee de schaamte bij de daders te leggen, in plaats van bij het slachtoffer. Dit blootleggen van een diepgeworteld vooroordeel raakt aan een eeuwenoude dynamiek die het seksuele verkeer tussen mannen en vrouwen vergiftigt en een verkrachtingscultuur legitimeert  (en dat heus niet alleen in zogenaamde oorlogsgebieden). In dit essay wil ik proberen na te gaan wat de wortels van deze masculiene dominantie en verkrachtingsmentaliteit kunnen zijn. Daarnaast zal ik beargumenteren dat ook ‘de wetenschap’ een rol speelt bij het in stand houden van schadelijke misverstanden over de relatie tussen mannen en vrouwen, die leiden tot structurele ongelijkheid en seksueel geweld.[1]

De selectie door het tijdschrift TIME voor de titel ‘Persoon van het Jaar’ is niet gebaseerd op juist of onjuist of goed of kwaad, maar wordt gemaakt op basis de mate van invloed op het publieke leven die de betreffende persoon heeft (gehad). Dat wordt bijvoorbeeld direct duidelijk wanneer men vier recente ‘winnaars’ naast elkaar zet: Gisèle Pelicot, Taylor Swift, Donald Trump en Vladimir Poetin. Deze keuze zegt veel over wat een samenleving als belangrijk beschouwt, en daarmee indirect veel over haar culturele normen en waarden: “Men kan een samenleving herkennen aan haar helden”. Is Gisèle Pelicot dan ook een heldin? [2] Dat was in ieder geval niet wat ze zocht. In de media wordt benadrukt dat zij van slachtoffer heldin werd, maar volgens mij is het passender te stellen dat zij ZOWEL heldin ALS slachtoffer is! Haar kracht ligt juist in deze dualiteit: ze zocht geen heldenstatus, maar rechtvaardigheid en wilde de schuld en schaamte van verkrachting verleggen van het slachtoffer naar de dader. Ondanks die grote geestelijke kracht is haar leven verwoest naar haar eigen zeggen. Verwoest door 50 verkrachters, plus één. Wat een verschrikking moet het zijn om ’51’ keer verkracht te worden door je echtgenoot, een mens die je vertrouwde.

Interessant is in dit verband dat ‘personen van het jaar’ blijkbaar geen gender of geslacht (meer) hebben. Kennelijk wordt het predicaat ‘held’ losgekoppeld van geslacht of gender. Maar die 51 verkrachters dan? Zijn de verkrachters van Pelicot “personen” of specifiek mannen? En kan men ze wel ‘uitsluitend’ als daders beschouwen? Of zijn ze ook in zekere zin ‘verliezers’? Verliezers, want ze kunnen ook worden beschouwd als ‘slachtoffer’ van het verwrongen beeld van man-vrouw-relaties dat binnen patriarchale systeem wordt gecultiveerd. Is de “verkrachtersmentaliteit” immers niet in veel samenlevingen een product van sociaal-culturele conditionering? Oef! Ik kan het protest al horen, ik zal me moeten verduidelijken, want dit lijkt immers in de richting te gaan van juridische strategieën die daders proberen af te schilderen als ‘slachtoffers’ om hun verantwoordelijkheid te minimaliseren. Dat is bepaald niet wat hier wordt gezocht, het gaat om een kritische analyse van de maatschappelijke structuren die deze mentaliteit voeden zonder de individuele verantwoordelijkheid van daders te vergoelijken.

Seks – van coïtus via penetratie naar verkrachting?

Ik heb jarenlange ervaring in het doceren over de ontwikkeling van het menselijke embryo. Vaak draait het hierbij simpelweg om de vraag “Waar komen wij vandaan?“ Hoe ontwikkelt een embryo zich, hoe ‘komt’ een kind ‘tot stand’? Dat laatste tussen aanhalingstekens omdat

het idee dat kinderen ‘gemaakt’ worden en ‘bezit zijn’ mijns inziens een ontmenselijking van de voortplanting weerspiegelt. De seksuele voortplanting is traditioneel geframed vanuit machtsdynamieken en eigendom en wordt eerder bepaald door culturele verwachtingen dan door biologische realiteiten. Ook alle gruwel en pijn van seksueel misbruik in #metoo situaties bijvoorbeeld komen voort uit een verkrachtersmentaliteit of ‘mindset’ die al honderden jaren oud is. Deze mindset heeft zijn wortels in een wezenlijk misverstand over de rol van man en vrouw in de seksuele voortplanting (procreatie). En de moderne wetenschap, die sinds de 17e eeuw wordt gezien als een bron van objectieve waarheid en vooruitgang, heeft deze dynamieken niet voldoende doorbroken. Integendeel, ze heeft het beeld van mannelijke en vrouwelijke rollen vaak bevestigd in plaats van uitgedaagd.

Intermezzo

In de epische film Once Upon a Time in America wordt het ontroerend muzikale hoofdthema gecomponeerd door Ennio Morricone tweemaal in zijn geheel ten gehore gebracht bij twee totaal verschillende scenes. De eerste keer tijdens een scène waarin de hoofdpersoon als jongen stiekem door een gaatje in de wand zijn vriendinnetje begluurt terwijl ze ballet-oefeningen aan het doen is. Dat ze zich bewust is van zijn gegluur wordt uitgebeeld door de steelse blikken die zij in zijn richting werpt. Een scène van onschuldige verliefdheid tussen een jongen en een meisje. Na jaren ontmoet de betreffende jongeman, nu uitgegroeid tot een gevreesd gangster, zijn vroegere vriendinnetje opnieuw, maar nu is zij de vrouw geworden van zijn vriend, de bendeleider. Het loopt uit op een gruwzame verkrachting op de achterbank van een auto. De daad wordt onverbloemd en in al zijn nietsontziende gewelddadigheid, gefilmd. Het wordt zelfs de chauffeur teveel, hij brengt de auto tot stilstand en dwingt met geweld de verkrachter uit te stappen. En al die tijd wordt opnieuw het romantische muziekthema van de film gespeeld. Wat willen componist en de regisseur hier toch mee zeggen? Is dit opzettelijk? Ik denk het wel. Door haar te verkrachten is hij nu ook voorgoed zijn liefde, zijn geliefde kwijt. Hij vermoordt daarmee ook de liefde in zijn hart, zichzelf dus. Moreel delft hij het onderspit en raakt hij kwijt wat hij met geweld had willen veroveren. Hij is de ‘loser’. De scène en de muziek werken samen om de complexe emotionele en morele ondergang van de verkrachter uit te drukken. Het geweld wordt niet vergoelijkt, maar juist getoond als een tragische daad van zelfdestructie. Dit laat zien hoe seksueel geweld niet alleen slachtoffers maakt, maar ook daders onherstelbaar beschadigt. Zijn verkrachters en misbruikers niet ook op een bepaalde manier ‘losers’?

Wat maken wij kapot met ons verkrachten, wanneer de verhoudingen van wat liefdevolle gelijkwaardigheid zou moeten zijn, verscheurd worden door de machtsfactor in de relatie in te brengen? Dit laatste is bijvoorbeeld de essentie gebleken bij de metoo#-affaire. De dwangmatige en onbeheerste neiging om de (functionele) macht over iemand – men is immers ‘de baas’, de mentor, de leidinggevende, de behandelaar, enzovoort – ook als dominantie in te voegen in de persoonlijke relatie die je met die betreffende persoon hebt. Dan ‘ontstaat’ grensoverschrijdend gedrag en via een cocktail van dominantie-denken, toxische masculiniteit wordt het verkrachting, in fysieke maar veel vaker nog in psychologische zin.

De polarisatie (en soms de oorlog) tussen man en vrouw, tussen het vrouwelijke en het mannelijke, komt eigenlijk voort uit een misverstand omtrent de seksuele biologie dat ik hier aan de kaak wil stellen. Seksuele relaties en opvattingen over sekse en gender worden nog steeds vaak gerelateerd aan de gedachte rol van het mannelijke en vrouwelijke in de geslachtelijke voortplanting. We neigen ertoe niveaus en categorieën zoals geslacht, sekse, gender door elkaar te halen Dat gebeurt overigens ook in het ‘LHBTIQ+debat’. Dat het mannelijke en het vrouwelijke van oudsher gerelateerd werd aan voortplanting, is bijna onverbiddelijk: biologische tweegeslachtelijkheid dient de voortplanting. In de menselijke samenleving echter zijn het mannelijke en vrouwelijke ook psychologische en sociale en daarmee ook geestelijke en ethische ‘categorieën’ geworden. Wat gebeurt er dan als men aan die zogezegd ‘hogere’ categorieën en niveaus ten onrechte de denk- en waarde-kaders koppelt die aan de ‘lagere’ biologische geslachtelijkheid gerelateerd zijn? Gaat de Kamasutra over voortplanting? Is in een moderne samenleving seksualiteit tussen mannen en vrouwen nog wel primair betrokken op voortplanting en kinderen ‘maken’?

Moderne wetenschap levert vanzelfsprekend een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming over seksualiteit. Met elke nieuwe ontdekking of techniek komt ook mensbeeld mee: wetenschap produceert beelden over wie of wat wij zijn of zouden kunnen (en soms ‘zouden behoren te zijn’). Nu in een geseculariseerde samenleving niet langer religies en levensbeschouwingen de waarden bepalen, is het ‘de wetenschap’ die ons gedrag legitimeert. Ik ga hier niet beweren dat wetenschap “ook maar een zienswijze is”; ik ben genoeg wetenschapper om het niet met deze tegenwoordig veel gebezigde simplificering eens te zijn. Wetenschap representeert echter wel een heel bepaalde werkelijkheid en waarheid die vaak botst met de directe primaire persoonlijke ervaringen van mensen. Of een bepaalde ervaring een bakerpraatje is dan wel een juiste intuïtie, wordt tegenwoordig door de wetenschap dogmatisch bepaald.

De voorwetenschappelijke ideeën en beelden die eeuwenlang over man en vrouw, het masculiene en het feminiene zijn gedebiteerd, vinden hun oorsprong in de primaire werkelijkheid, de werkelijkheid waarin wij leven en ervaren. In die context zijn man en vrouw natuurlijk absoluut niet gelijk, biologisch niet en psychologisch niet. Ze zijn natuurlijk wel – en daarmee stijgen we op naar de ‘hogere’ niveaus – in psychologische, sociale en filosofische zin gelijk(waardig). Dat het mannelijke en vrouwelijke zo verschillend en tegengesteld (lijken te) zijn, hoeft niet te betekenen dat ze niet elkaar gelijk of gelijkwaardig zouden zijn. Op die laatstgenoemde waarheid berust het krachtige concept of denkraam van Polarity: polariteiten zijn geen tegenstellingen, maar twee complementaire en wederzijds heilzame grootheden. Ze zijn niet in competitie, maar vullen elkaar aan en vormen een eenheid, zonder machts-verschillen of verband met goed en kwaad. Is die hierboven vermelde bijdrage van ‘de wetenschap’ aan de beeldvorming over seksualiteit echter wel altijd correct geweest? Had ze hier misschien een ander bijdrage kunnen leveren. Heeft ze hier verzuimd ‘bakerpraatjes’ te corrigeren en daarmee onjuiste opvattingen over seksualiteit gelegitimeerd?

“De vrouw ploegen en je zaad planten”?

In het begin van de 17ere eeuw werden in het mannelijk semen (‘zaad’) de zaadcellen ontdekt. Onder de primitieve microscopen van Van Leeuwenhoek en Swammerdam drong zich de meervoudigheid van het mannelijke ‘zaad’ onweerstaanbaar op: in het ejaculaat van de man blijken miljoenen “animalcula” (zo werden ze genoemd: kleine zielewezentjes) rond te zwemmen. De destijds onvermijdelijke conclusie was dat elke zogenaamde zaadcel een mogelijke kiem representeerde. Zaad, semen? Produceert een man ‘zaad’? Zo is het wel eeuwen lang gedacht. Er was zogezegd geen ander substraat voorhanden voor de kiem van een nieuwe mens dan dit vochtige ‘ejaculaat’. Ook in de oude culturen zal het zo zijn ‘geïnterpreteerd’: om een kind te verwekken was het kennelijk noodzakelijk deze substantie in een vrouwelijk lichaam te brengen. Zonder dat ging het niet. Het kind )kwam) niet uit de vrouw (weliswaar door haar gedragen en gebaard), maar uit de man! Over het “zaad van de mens” wort al duizenden jaren gerept in oude verhalen en geschriften (de Bijbel, mythologieën, scheppingsverhalen). Kiem van nieuw leven was te vinden in zaad (plant) dan wel in het ei (dier). Om zaad te laten uitgroeien, moet het gezaaid worden in de aarde. Bijna logisch ontstond het beeld dat in het geval van de mens HIJ bij haar een kind verwekte, HIJ haar kennelijk met zijn ‘zaad’ bevruchtte, HIJ de drager was van het zaad (de kiem) dat in de vrouw geplant diende te worden. En zo werden in de 17e eeuw de spermatozoën als ‘zaad’-cellen gedacht. Ook nu nog komt men de term kiemcellen tegen.

Dit idee bleek een eeuw later onjuist, toen rond 1850 door ondermeer De Graaf en Von Bär de menselijke eicel ontdekt werd. Het ei was destijds bekend als het kiemprincipe bij het dier. Toen in een vrouwelijk menselijk lichaam ook ‘eicellen’ (kiemen) aantoonbaar bleken, leidde dat jaren later tot de niet te vermijden conclusie dat de voortplanting bij mensen een fusie van zaadcel en eicel vereiste. Net als bij plant en dier ontstaat een mensenkiem als vrucht door een fusie van de twee geslachtscellen. Daarmee werd de zaadcel, het zaad eigenlijk onttroond. Wat bleek namelijk? Dat de kiem van een nieuwe mens dus de zygote [3] is. De analogie met het zaad van de plant dat in een rijpe aarde moet vallen om uit te groeien, moet gezocht moet worden in de zogenaamde innesteling.

De vrouw wordt dus niet ‘bezwangerd’ of ‘bevrucht’ door het zaad haar mannelijke partner (of verkrachter!) maar door haar …… kind (embryo)! En wel bij de innesteling van het  embryo. We hadden destijds definitief afscheid moeten nemen van de onjuiste interpretatie van de dominante rol van de man bij de voortplanting. Die is immers: ‘vrouwen ploegen en hun zaad planten’ (Zie het slot-citaat van dit betoog). Wetenschappers hadden dat beeld moeten corrigeren, maar dat is niet gebeurd: ook in onze moderne opvattingen over conceptie, zwangerschap, kunstmatige bevruchting en ‘kinderen maken’ geldt nog steeds het achterhaalde mentale concept van de mannelijke dominantie in het zogenaamde bevruchtingsproces. Wie bijvoorbeeld het ICSI-proces onder een microscoop ziet, kan toch niet ontkennen dat deze procedure van artificiële bevruchting ‘tegen de wil van de eicel’ geschiedt. Zo denkt tegenwoordig bijna iedereen nog steeds dat de mannelijke factor (man, sperma, de zaadcel) de actieve en dominante actor is in de zogenaamde bevruchting. Wat NIET zo is. Mannen maken vrouwen niet zwanger, sperma dringt niet als actor de eicel binnen en bevrucht deze niet als een ‘passief’ object. Het gaat om een samenkomen met als resultaat een fusie van wat in feite onverenigbaar (want immers polariteit) is. Het embryo. het kind zelf is de initiator van het proces.

Het (seksistische) icoon van de man als verwekker is achterhaald en wetenschappelijk onjuist. Het is verkeerd en houdt bovendien ook een fataal misverstand in stand in de seksuele en sociale relatie tussen mannen en vrouwen. De veronderstelde biologische dominantie van de man die een denkrichting werd in de seksuele, sociale en genderrelaties tussen mannen en vrouwen is gebaseerd op een Darwinistische en (alweer) onjuiste interpretatie van de seksuele voortplanting! Mensen kunnen meer dan dat, ze zouden beter moeten weten over seks en liefde. Ik zeg het altijd ongeveer zo: ”De mens is een wezen dat voortplanting overstijgen kan”. Het gaat bij de mens ook niet wezenlijk om voortplanting of reproductie. Reproductie houdt in ‘herhaling van het voorgaande’ en juist dat wordt op het niveau van de individualiteit en dus de menselijke biografie een onmogelijkheid. De menselijk soort, ja, die plant zich voort, maar individuele mensen? Een mens kan zich niet voortplanten in zijn nakomelingen, een mens is niet reproduceerbaar.

Terug naar een samenkomen?

Net zoals slavernij en racisme moderne kwesties zijn die samenlevingen dienen te erkennen als fouten, gemaakt in een onwetend en gewetenloos verleden, zouden wetenschappers hier ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen en op zijn minst moeten toegeven dat ze valse beelden creëren over man en vrouw, om te beginnen over seksualiteit en voortplanting.

Laten we bijvoorbeeld ook ophouden, zoals tegenwoordig zo gebruikelijk is, te praten over seks (geslachtsgemeenschap) in termen van penetratie. Dat zijn geen synoniemen. De essentie van seks en seksualiteit is een samenkomen, is coïtus, is liefde en staat boven geslachtelijkheid en reproductie. Ik besef dat penetratie (indien natuurlijk niet ‘tegen iemands wil’) seksueel aangenaam kan zijn (homo, hetero en bi) maar dan wel genoten in de context van een samenkomen. Dat is waar de Kama Sutra over gaat. Laten we dat herstellen en ons ontdoen van die ‘penetratie-metafoor’. Dat geldt voor beide seksen (of drie als je wilt)! Eicellen worden niet gepenetreerd door een zaadcel, het gaat om gemeenschap en uitwisseling, om uitnodigen en geaccepteerd worden, om vereniging. De transformatie van penetratie. Als je wilt weten hoe de verkrachtersmentaliteit (‘raping mind’) tot stand kwam en nog steeds heel vaak voortleeft in de hoofden en harten van mensen, probeer dan het slot-citaat van dit artikel te begrijpen. Laten we de verkrachtersmentaliteit afleren, ontwennen en mannelijke dominantie niet tot criterium maken om Held van het Jaar te worden. Als je ooit geconfronteerd wordt met iemand die verkracht is (zij, hij of ‘het’, of wie of wat dan ook), geef de persoon dan niet ‘de schuld’ als slachtoffer, maar stimuleer die mens om aangifte te doen, om daarmee het lichtende voorbeeld van Gisèle Pelicot te volgen.

De wortels van de misogynie?

Ik eindig met een citaat van Stephen Harrod Buhner (Uit “De geheime leer van planten: De intelligentie van het hart in de directe waarneming van de natuur”).

‘Semen’ is Latijn voor een slapend, bevrucht ‘planten-ei’, een zaad. Het ejaculaat van mannen is chemisch gesproken meer verwant aan stuifmeel van planten. Zie je, het is echt nauwkeuriger om het ‘zoogdieren-stuifmeel’ te noemen.
Door het zaad (semen) te noemen, wordt een dwaasheid bevestigd die diep in onze cultuur verankerd is, namelijk “dat mannen vrouwen ploegen en hun zaad planten”, terwijl in feite, wat ze doen het bestuiven van bloemen is.
Nu. Verandert dat niet alles tussen ons?

Ja, dat verandert tussen ons. Tussen man en vrouw, tussen vader en moeder, tussen feminien en masculien, tussen elkaar, tussen ons allen.

Jaap van der Wal MD PhD, Anatoom-embryoloog en fenomenoloog-filosoof

Maastricht, 29 december 2024

[1] Ik beperk mij hier tot de seksualiteit tussen mannen en vrouwen. Verkrachting, seksueel misbruik is in veel samenlevingen bijna endemisch aan alle vormen van ‘seksueel’ verkeer. Het toxische principe van seksuele macht uitoefenen over een ander mens ’tegen diens wil’ manifesteert zich ook in het misbruiken van kinderen, homoseksuelen en van alle mogelijke moderne varianten van gender en geslacht. Tegen je wil verkracht worden, grensoverschrijdend overweldigd worden in je lichamelijke integriteit, is mondiaal een transcultureel, transnationaal en transreligieus fenomeen.

[2] Als uitzondering op de maatschappelijke trend om geen onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen en neutrale termen als ‘persoon’ te gebruiken, maak ik hier van harte een uitzondering.

Want het is toch echt ook de context van haar gender dat haar heldendom een bijzonder accent geeft. Het geweld dat haar is aangedaan is diep verweven met patriarchale structuren.

[3] Hier wordt in het midden gelaten of een zygote als een cel of als een eencellig (menselijk) organisme beschouwd dient te worden.