Embryo in Beweging en Eurythmie – Vormen in Gestiek.
Uit de tekst:
Wat is nu de taal die het embryo spreekt? Het is de taal van de vorm of nog beter; de taal van het vormgebaar. Nu is iedere vorm is uiteindelijk te beschouwen als een gestolde beweging en zou van elke biologische vorm ook het vormgebaar te vinden moeten zijn. Welk gebaar – welke geste – spreekt er bijvoorbeeld uit een eik of een berk, drukt zich in of via de vorm van de boom uit? In het embryonale bestaan, dat voor de mens maar hooguit de eerste tien weken van de negen maanden van zijn voorgeboortelijk bestaan beslaat, zijn de vormen zelfs nog in beweging. De gestalte van de (wordende) mens is dan voortdurend aan het veranderen en metamorfoseren en men kan het ontstaan van de vormen van het menselijk lichaam daar dus zelfs nog letterlijk meemaken. Dat moet haast wel voer voor fenomenologen zijn. Nu kent iedereen kent wel het gegeven van een serie foto’s of herinneringsbeelden van een mens in verschillende opeenvolgende levensfasen en herkent de verbazing die men dan soms kan voelen over het feit dat één en hetzelfde wezen in de tijd zo in verschijningsvorm veranderen kan. Maar ingeval van dit voorbeeld spreken we altijd nog van een min of meer complete gestalte. De verhoudingen tussen de verschillende lichaamsdelen kunnen zich misschien in de opeenvolgende levensfasen (soms ingrijpend) wijzigen maar het bouwplan, de gestalte en zijn ‘onderdelen’ is min of meer hetzelfde en wijzigt zich niet. Hoe anders is dat bij het embryonale bestaan! De veranderingen in gestalte en verschijningsvorm zijn daar veel ingrijpender! Niet alleen verhoudingen en relaties veranderen voortdurend ingrijpend, er is zelfs sprake van het verschijnen en verdwijnen van lichaamsdelen en organen. Bij dat alles dient in beschouwing genomen te worden dat het om menselijk verschijnen gaat: ‘Was sich ändert is die Erscheinung, nicht das Wesen’ (E. Blechschmidt). De eerste vier weken is er bijvoorbeeld nog geen sprake van armen of benen. Het ons zo vertrouwde lichaamsschema met een buitenkant en een binnenkant (ingewanden) is iets dat in de eerste drie weken nog volledig ontbreekt: het embryo bezit dan alleen nog maar ‘buitenkant’. Pas later wordt in een het hele embryonale lichaam doortrekkend gebaar van krommingen en zich verzelfstandigen de voor het volwassen menselijke lichaam karakteristieke verhoudingen van binnen (ingewanden) en buiten (‘uitgewanden’) ontwikkeld. De gestalte van het menselijk embryo is een continu en ingrijpend metamorfoseren van vorm en verschijning.
Meer lezen? Open onderstaande link.