In dit hoofdstuk “Proprioception in Fascia, The tensional Network of the Human Body, Part 2, Fascia as an organ of communication. Eds. Robert Schleip et al., 2012″ wordt gesteld dat het voor het functionele begrip van de rol van mechanoreceptoren in het proces van proprioceptie beter is om te denken in termen of architectuur van bind- en spierweefsel dan in termen van anatomische elementen zoals spieren, ligamenten, enz. (van der Wal 2009)
Abstract
Zonder twijfel spelen fasciae respectievelijk fasciale structuren een belangrijke rol in het proces van proprioceptie (Benjamin 2009, Langevin 2006, Stecco 2007b). Fasciale componenten zoals membranen en septa of diepe en oppervlakkige fascia vormen een ingewikkeld en geïntegreerd onderdeel van het bewegingsapparaat (Wood Jones 1944, Standring 2005). Om die functionele rol in de proprioceptie te kunnen spelen moet de fasciale structuur voorzien zijn van een adequaat neuro-anatomisch substraat (‘proprioreceptoren’). Voor de kwaliteit van de centripetale informatie is het echter een belangrijk kenmerk hoe de mechanische architectuur van de betreffende bindweefselstructuur zich verhoudt tot het skelet- en spierweefsel in een bepaald gebied (Benjamin 2009; Vander Wal 2009). Alleen als een bepaalde fasciale structuur een mechanische architectuurrelatie heeft met spier- of skeletelementen, kan deze de mechanoreceptieve informatie leveren die nodig is voor proprioceptie. Dit betekent dat de geschiktheid voor het verstrekken van centripetale mechanoreceptieve informatie door een fasciale structuur afhankelijk is van haar architectuur en structurele relatie met spier- en skeletweefsel en niet alleen van haar topografie (Van der Wal 2009).
Om meer te lezen opent u de onderstaande link …..