FA ARTIKEL Fascia Research by Tom Findley 2nd Int Fascia Research Congress – 2009 EN

 

In dit artikel Fascia Research II in het International Journal of Therapeutic Massahge and Bodywork. Volume 2, nummer 2, september 2009, licht Tom Findley, collega in de geneeskunde en in onderzoek naar de fascia, de thema’s en inhoud toe van het 2e Internationale Congres over Fascia Research in 2009 in Amsterdam, Nederland. Het was op dit congres dat ik met grote waardering en acclamatie het concept “architectuur” introduceerde in het domein van fascia onderzoek.

Fragment

Van der Wal stelt dat spieren en ligamenten niet kunnen worden gezien als afzonderlijke structuren naast elkaar, die elk onafhankelijk optreden om mechanische spanningen in een gewricht op te vangen. Hij besefte dat, omdat ligamenten alleen spanning kunnen dragen als ze vrij strak gespannen zijn, ligamenten alleen kunnen dienen om gewrichten te stabiliseren als de afstand tussen de botten aan weerszijden van het gewricht vrij constant blijft gedurende het bewegingsbereik van het gewricht; slechts twee gewrichten in het lichaam voldoen echter aan dit criterium, en andere gewrichten zijn gedwongen een ander mechanisme te gebruiken. Met behulp van een driedimensionaal computerreconstructieprogramma en een nieuwe dissectiemethode die de verbindingen tussen spieren en bindweefsel in stand houdt, kon hij aantonen dat er gespecialiseerde bindweefselstructuren lopen tussen de spieren en het bot van oorsprong of aanhechting. Deze dynamische verbinding tussen bindweefsel en spier noemt hij de “dynament” – een structurele steun die zich kan aanpassen aan de veranderende afstanden tussen de botten tijdens het bewegingsbereik van het gewricht. Sommige spieren hebben deze gespecialiseerde bindweefselstructuren alleen aan het proximale uiteinde, sommige alleen aan het distale uiteinde, sommige aan beide uiteinden en sommige aan geen van beide uiteinden. Bovendien blijkt uit de analyse van de overdracht van mechanische krachten door dergelijke structuren dat de zenuwuiteinden geconcentreerd zijn waar de spanningen het grootst zijn, vooral in het proximale of distale uiteinde van de “dynament”. Dit staat in contrast met de meer traditionele benadering die de dichtheid van innervatie beschrijft aan de hand van de genoemde spier, in plaats van aan de hand van het soort belasting waarvoor dat deel van de spier of het bindweefsel is ontworpen.
De zenuwreceptoren zijn traditioneel ingedeeld in spier- of gewrichtsreceptoren; in beide weefsels is echter een continuüm van receptortypen te zien, gedefinieerd door de soorten belastingen die door het specifieke weefsel worden gedragen. Van der Wal stelt vier klassen van zenuwreceptoren voor: spierspoeltjes; Golgi-peesorganen en Ruffini-lichaampjes; gelamelleerde of paciniforme lichaampjes; en vrije zenuwuiteinden. De eerste drie klassen worden aangetroffen in de spieren, en de laatste drie in het bindweefsel rond de gewrichten.

Open de onderstaande link voor meer informatie